Oefen met optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
Je oefent met optellen en aftrekken van positieve en negatieve getallen.
Je oefent met vermenigvuldigen en delen van positieve en negatieve getallen.
Je oefent met alle soorten sommen door elkaar.
Twee dezelfde tekens na elkaar worden positief (+). Twee verschillende tekens worden negatief (-).
7 + -3 wordt 7 - 3 = 47 - -3 wordt 7 + 3 = 10De regels voor de uitkomst zijn als volgt (dit geldt ook voor delen):